klinisch onderzoek
In deze studie werden er 15 terminaal zieke satijncavia’s aangeboden voor histopathologisch onderzoek (N=15). Eerst werden er bloed- en urinestalen verzameld, vervolgens werden de dieren geëuthanaseerd. De resultaten van klinische onderzoeken (bloed en urine biochemie, bloed morfologie) werden vergeleken met de gegevens van gezonde niet-satijncavia’s (uit de literatuur – Hrapkiewicz en Medina 2007, Suckow et al. 2012 – of uit verschillende dierenartspraktijken, N=9).
Bloedonderzoeken
Groep | Ca (mg/dl) | P (mg/dl) | Ca/P | Ca x P (mg2 dl-2) | ALP (IU/l) | BUN (mg/dl) | Cre (mg/dl) | Amy (IU/l) | Alb (g/dl) |
Satijn(N=15) | 8.64 ±2.52 | 5.49 ±2.52 | 1.92 ±1.39 | 49±29 | 117 ±69 | 41 ±40 | 0.89 ±0.61 | 1942 ±813 | 2.93 ±0.62 |
Niet- satijn (N=9) | 12.6 ±3.40 | 4.71 ±1.91 | 2.84 ±0.68 | 65±40 | 51 ±18 | 29 ±13 | 1.07 ±0.41 | 1945 ±470 | 2.91 ±0.47 |
Ref. range | 5.3-12 | 3-12 | – | – | 18-28 | 9-32 | 0.6-2.2 | 995-1239 | 2.1-3.9 |
Morfologie toonde geen bijzonderheden. De meest opvallende bevindingen van biochemie bij satijncavia’s waren: sterk verhoogde serum alkalische fosfatase en afwijkende (lagere) calcium/fosfaat verhouding (p< 0.05). Het algemene geïoniseerd calcium niveau was lager, ureum en amylase waren verhoogd. Deze afwijkingen waren echter niet statistisch significant.
Urineonderzoeken
De belangrijkste bevinding bij satijncavia’s was uitgesproken proteïnurie: eiwit/creatinine verhouding van 40 mg/mg en hoger. Normaal mag deze verhouding 0.5 mg/mg niet overschrijden. Het totale (geschatte) eiwitverlies was 0.7 tot 1 g/dag. In humane geneeskunde wordt gesproken over ernstige (graad 4) proteïnurie en nefrotisch syndroom als eiwit/creatinine > 3.5 mg/mg en het totale eiwitverlies groter dan 3.5 g/dag (voor een volwassen mens).
Verder werd er bij meerdere satijncavia’s calciurie en kristalurie (calcium carbonaat en oxalaat) geconstateerd, maar het totale calciumverlies via de urine was moeilijk te kwantificeren.
De overige urine eigenschappen – specifieke dichtheid en pH – varieerden sterk afhankelijk van de conditie van het dier. De gemiddelde specifieke dichtheid was 1.025 g/ml (normale range tussen 1.005 en 1.030 g/ml).
histopathologie
Autopsie bevindingen
Deze waren uiteenlopend. Het gezamenlijke kenmerk bij alle satijncavia’s waren macroscopische letsels aan beide nieren (verschrompelde nieren, cortex pitting, cystes).